WE'RE ON THE ROAD AGAIN

18 juni 2014

'Ik ga op reis en ik neem mee: een Carnet de voyage geschonken door Marlies Dupont, een pakje boterkoekjes gebakken door Lieve De Baes, dikke wollen wanten van mijn vader, mijn Belgische biergewoonten die ik aan Dieter Loots kan danken, een MP4-speler met dancehalltunes van mijn danchalldansers, mijn oriëntatievermogen en rijkunsten aangeleerd door Bruno, Wards goede contacten, mijn moeders kookkunsten, ongezoete/-zoute studentenhaver van Hanna, Lieve Bredas visie op onderwijs, Gerts tekenlessen, Kerewins observerend vermogen, Mimo Paules reizen zonder John en slaapzak, de tandenborstel van Maarten De Landsheer, mijn partyattitude met Heidi in het achterhoofd, een flacon whiskey van Natacha, Jef en Jachna, Thinkjes zotheid, Joachims vlugge aanpassingsvermogen, mijn vogelspottend oog van bij de JNM, Sybilles reisaphotheekje, koplampje van Jonas, helaas niet Lissas diplomatisch aanpak met zatte mensen, Mariekes feestneus, Elena met haar no-nonsense-houding, Tannes zonnebloempitjes, Pepijns redevoering over zijn geloof, mijn fooien vanuit het Hof Van Herzele, Winnie's kleurrijke smaak voor kleren, Cédériques interesse voor ruimtelijke ordening, Lena's moederlijke affectie, een kussensloop/linnenwaszak van Charlotte en Gemma en Franks onbewuste aardrijkskundige lessen.

 

hereniging met Dire Wolf Changing oil een broerke

 

 

Na twee maanden bussen nemen, terug in Florida waar ik afhankelijk ben van andere mensen hun tijd en auto's kan ik het niet ontkennen blij te zijn mijn voet terug op de gaspedaal van mijn eigen autootje te hebben. Er staat mij een roadtrip van lange uren, vele dagen en meer dan 3000 mijl te wachten. Op twee weken probeer ik het Zuiden van de VS, acht staten, van Miami tot San Diego te doorkruisen. Met de muziek van mijn thriftshopcd's worden de geografische grenzen van deze prachtige staten duidelijk. Alabama en Missisippie vormen een mooie overgang tussen het tropische, vochtige maar warme Florida en het natte Louisiana. Autostrades leiden je er over gigantische meren. De rechte snelweg geeft je het idee tussen een bos van Spaans mos te rijden maar in werkelijkheid leg je mijlen af op een brug over moerassen en wadden waaronder alligators baden. In Oost Texas worden de moerassen groene vlaktes met struiken en duizenden veldbloemen. Witte fances tonen de grenzen van gigantisch ranches. Brownfield, Levelland, Needmore, Meadow zijn welgekozen namen voor de dorpen in West Texas. Plat, uitgestrekt, kaal en leeg. In West Texas is alles overdreven. Mijn kleine Pontiac Vibe trotsteert tussen grote pick-up Chevy's en Fords. Je hebt een constant 360° zicht op braakliggende terreinen met oliepompen en elektriciteitskabels en af en toe een grijze ranch met wat koeien. Nergens een boom. Langs de wegen staan er veel bordjes 'don't pass when water' ik kijk eens rond naar de verdroogde planten en lach eens goed. Onweer lijkt en blijkt imposant door bliksem die de hele uitgestrekte terreinen verlicht alsof het klaarlichte dag is, donderwolken waarvan je het einde niet kan zien, stortregens en hagel zo groot als mandarijnen. De dag erna begrijp ik de bordjes, flashfloods (= straten, velden, parkings onder water) ontstaan omdat er geen rioleringen zijn en de aarde het water zo traag opneemt. Alles is zo veraf, dat ik bijna versmelt met mijn auto opzoek naar een drivetrough-bank, supermarkt of coffeeshop en ik ben blij als ik de volgende staat eindelijk bereikt. New Mexico is herkenbaar aan de uitgestrekte woestijn, droge vlaktes met kleine lage struiken, opnieuw mijlen ver en ongetwijfeld nog veel verder. Deze keer wordt het uitzicht niet gebroken door oliepompen of GSM-masten maar door hier en daar een okergele rotsformatie, een uitloper van de Rocky Mountains. Soms rijd je twee uur aan een stuk zonder enige menselijke kenmerken in het landschap (op de Hells Angel op zijn Harley Davidson na). Met een lege tank stop je in één of andere ghosttown waar één benzinestation bediend wordt maar er geen water aanwezig is om de toiletten door te spoelen. De rest van de gebouwen is recentelijke verlaten, hier en daar hangt nog een reclame bord voor ijscrème, een piepende garagepoort in de wind en een bommelende goederen trein in de verte. Het lijkt een fatamorgana. Over de wegen rollen tumblebushes als in de oude Western movies en links en rechts zie ik soms een kleine zandtornado die mij en mijn klein autootje eens goed doorheen schudt. Zo blijf je wakker op de oneindig lange wegen. Zuiderlingen leren mij olie vervangen, vloeistoffen aanvullen, banden controleren zodat ik het veilig tot in Arizona maak. Daar lijken de elektriciteitskabels terug te keren, maar na mijlen naderen blijken deze gigantische cactussen te zijn. De woestijn krijgt ruigere bergen en rotsen en bij de grens van California word je over een autostrade door een zandwoestijn geleid. Links en rechts is enkel maar zand en ik voel mij terug zo klein als op het het zeilbootje in de open oceaan. Terwijl ik de voet van de Sierra Nevada met de mijl zie groeien, groeit mijn ecologische voetafdruk met de minuut. Ik verken dit land op de meest vervuilende, en het is niet om mijn geweten te sussen, de enige manier.

 

John Steinbeck en vele andere Amerikanen geven het bijna trots toe: 'America is a car-based country'. Dat vele Amerikanen voor het minste ommetje de auto gebruikten is geen leugen maar gegronde realiteit met rede. Een ommetje te voet is dan ook een hele onderneming want de bakker, de drive-trough-bank en de supermarkt liggen heel verspreid tussen vlakten van betonnen parking zonder wandelpaden voor voetgangers. Dit land is gebouwd om je auto te gebruiken. Of de aanleiding de Amerikaanse oli(e)garchie, de uitgestrektheid, luidheid of alledrie zijn weet ik niet en ik durf er mij ook niet over uit spreken. Maar zonder mijn Pontiac, Dire Wolf, was deze roadtrip één grote nachtmerrie.

Enkel de grootste steden zijn voorzien van een metro- of bus net. In het Zuiden is 'openbaarvervoer' een ongekend begrip. Een progressieve, beschaamde inwoner van Arizona beweert dat public transport veel duurder zou zijn dan met de auto te gaan. Steden worden nu eenmaal in de breedte en niet in de hoogte gebouwd. Als je van de ene kant van Phoenix naar de andere wilt, heb je 100km afgelegd. Hoe lang zit je dan op de metro? Laat staan dat er openbaarvervoer twee steden verbindt. The Greyhoundbusses rijden af en toe en droppen je dan op een onbekende plek in een metropool waar een sluwe taxidriver je voor veel geld naar een schraal motel aan de rand van de stad voert, waar je daar dan vast zit. Treinen zijn duur, schaars en voornamelijk voor goederentransport.

Benzine is veel goedkoper, 1 gallon benzine kost hier 3,4 dollar. Dat is zoveel als 66 eurocent voor één liter. Fietsen is een moedige onderneming. Op enkele fietspaden na in de collegetowns is er niets voorzien en automobilisten veronderstellen voorrang te hebben op alles wat geen vier wielen heeft, ze snijden je zonder pardon de pas af. Er zijn meer witte fietsen (symbool voor overleden fietser) te zien langs de kanten van de baan dan opgewarmde kuiten van sportieve wielrenners op de onduidelijke bikeroutes.

Bikeroutes zijn even schaars als voetpaden. Op stadscentra of rijke buurten na vind je nergens een stoep. Maar enkel een Belg vind dit storend, een Amerikaan rijdt gewoon naar het dogpark om hun hond uit te laten, of rijdt vijf mijl verder om daar een toertje rond een vreemde blok te joggen.

Bovendien, is het voor een automobilist heel gemakkelijk je weg te vinden in dit autoland. De USA is één groot rooster van Interstates die van de East- tot Westcoast en van Canada tot Mexico gaan. Deze worden verbonden door de genummerd Highways van de staat. Een statehighway kan alle vormen aannemen, soms is het als een Belgische autostrade met drie rijvakken en soms is het als een kleine landweg door de Vlaamse Ardennen. Éen ding hebben ze allen gemeen, je mag er 110km per uur rijden en een plasstop, fotomoment is zelfmoord.

Elke stad heeft zijn gerasterd stratennetwerk genummerd of gealfabetiseerd. Als je in Washington afspreekt, spreek je over de hoek van 2nd and P-street en iedereen weet waarover je het hebt, want P ligt in de buurt van O-straat en 2nd is volgt op firststreet dus je hebt het snel gevonden. Als de letters op zijn, gebruiken ze woorden of namen van presidenten die alfabetisch gerangschikt zijn.

De afritten bij de snelwegen zijn gelinkt aan het aantal mijl in welke richting je nog moet afleggen, waardoor je steeds een goed idee hebt hoever je je bevindt. Bij elke afrit worden de stereotypen van de VS nog eens benadrukt door grote panelen die aanduiden welke benzinestations, fastfoodrestaurants en motels je er kan vinden. File is zeldzaam, want wegen zijn breed en groot en verkeersregels zoals links en rechts voorbijsteken, afslaan bij een rood licht, maken het verkeer zeer efficiënt. Maar mijn uitlaat ronkt, mijn geweten knaagt en ik mis mijn fiets. Ik zal mijn schade pas in België kunnen goedmaken. Om slechts deze Zuidelijke rit ecologisch te verantwoorden, moet ik minstens 218 dagen met de fiets naar Melle en terug en ik zal het met trots en overtuiging doen, want ik leef liever in en 'bike-based-country'.

 

Foto’s

4 Reacties

  1. Breda Lieve:
    21 juni 2014
    Liesbeth,
    We verlangen al om je zwetend en puffend in Melle te zien aankomen !
    Lieve
  2. Lucas De Cocker:
    23 juni 2014
    Mooi reisverhaal. Ik kan me er helemaal in inleven. Vreemde jongens toch die Amerikanen!
  3. Sylvia:
    26 juni 2014
    Dag Liesbeth,
    Nog maar eens een plezier om je te lezen en mee te genieten.
    Misschien zei ik vroeger al dat de USA mijn lievelingsland is na Marokko en vaak vond ik de cultuurverschillen even groot...
  4. Jean-Pierre Drubbels:
    4 juli 2014
    genoten van je mooi reisverhaal. Kan me nu goed voorstellen hoe uitgestrekt de USA is. Misschien moet ik er ook eens naartoe